Lucas Lenglet
info
work

het hart is mooi leeg gelaten

proposal for a public sculpture at Vredenburgplein, Utrecht (unrealized)

 

2017

6600 x 600 x 4000 cm

coated steel, granite

read more back to gallery
lucas-lenglet_vredenburg_2017_01 lucas-lenglet_vredenburg_2017_02 lucas-lenglet_vredenburg_2017_03 lucas-lenglet_vredenburg_2017_04
< >

click here for interview about my proposal for Vredenburgplein

 

 

tekst presentatie schetsvoorstel Het hart is mooi leeg gelaten

Het Vredenburgplein, een plein met een bewogen geschiedenis, een plein van belang voor de stad Utrecht, een plein met vele functies en een plein waarop grote ambities geprojecteerd worden die van de kunstenaar vragen een magiër te zijn.

 

Het plein als stedelijke buitenruimte met een vloer, gebouwen als wanden en straten en stegen als deuren en ramen kent natuurlijk een lange geschiedenis.

 

Omdat het Vredenburgplein niet één functie heeft maar meerdere functies verenigt ben ik begonnen in mijn denken bij de klassieke AGORA die het commerciële en sociale met elkaar verbond.

Het Vredenburgplein voegt hier nog het residentiële en het vermaak aan toe alsook dat het plein als een verkeers-verbindende plek gezien kan worden.

 

Het is niet zoals het Romeinse FORUM vooral een politieke plaats of zoals het AMFITHEATER slechts een plaats gericht op vermaak.

 

Het is interessant dat we de AGORA, met de aangrenzende STOA vooral kennen van de resten ervan, de ruïnes waarbij er nog enkele kolommen overeind staan die een ligger dragen.

Voor mij zijn deze vertikalen die horizontalen dragen altijd een soort plaats-aanduiders.

We kennen deze natuurlijk niet alleen uit de klassieke oudheid. Er zijn legio voorbeelden van daarvoor en erna.

Dom Hans van der Laan, grondlegger van de Bossche School, heeft mij ooit laten zien wat de relatie tussen staande en liggende delen kan zijn en hoe deze de meest eenvoudige middelen zijn om een ruimte af te scheiden van de oneindige ruimte.

Ik ben geïnteresseerd in die mogelijkheden om met weinig ruimtelijke middelen een functie toe te kunnen kennen. De domes van Buckminsterfuller zijn zulke constructies, wat me weer deed denken aan het gewelf van het zuidelijk bolwerk van de Vredenburg zoals dat ooit was.

Of aan de kleine domes van Aldo van Eyck die een meester was in het plaats-bepalen én in het verbinden van polariteiten.

 

Aldo van Eyck brengt me naar Carlo Scarpa die met zijn staande en liggende elementen uitersten wist te verbinden zoals de natuur en het gebouwde, zoals binnen en buiten of verblijven en bewegen.

 

Deze vorm van Scarpa doet me denken aan een beeld van Chillida dat ik alleen van foto’s ken. Op deze foto’s staan er altijd mensen in de ruimte die het beeld open laat. Alsof ze zich willen laten omarmen.

 

Als laatste referentie wil ik twee werken van Alan Uglow laten zien. Veel minimaler lijkt het niet te kunnen worden terwijl hij iets enorms representeert op zijn doeken. Het zijn speelvelden die daar door een paar lijnen worden neergezet. De plaats, het spel, de deelnemers, de regels, het publiek worden door die gekleurde lijnen omvat.

 

 

Mijn ambitie met dit voorstel is om het plein, dit deel van de stad, met de verbinding tussen oud en nieuw, tussen verblijven en bewegen, tussen commerciële activiteiten en wonen, te sublimeren in één kunstwerk. Een werk dat aan de onpersoonlijke buitenruimte als een shelter iets meer het gevoel geeft van een binnenruimte.

Dit alles vrijwel zonder fysieke ruimte in te nemen – het werk heeft een voetafdruk van samen 1,12 m2 – maar door ruimte te bieden.

 

Hét kenmerk van een plein is dat het leeg is. Dat het dient om ingevuld te worden. Vanuit die constatering heeft een plein ook geen behoefte aan een volume, een compact object.

Mijn werk laat de leegte, de leegte maar vult deze wel met symbolische ruimte.

Naast het feit dat het geen ruimte inneemt, laat het ook het zicht onbelemmerd.

 

Het werk neemt de toegangswegen en –stegen, de ingangen tot het plein als vertrekpunt. In de beweging van oude naar nieuwe stad, van aankomen en vertrekken, van boodschappen doen naar wonen ligt wat mij betreft de sleutel.

 

Het kunstwerk als model van het plein waarbij er geen tegenstellingen zijn maar de verschillende functies en bewegingen gelijktijdig en naast elkaar bestaan.

Het werk is 6 meter hoog en samen vormen de lijnen van het werk de suggestie van een dak, van geborgenheid, van een plaats om onder samen te komen.

 

De lijnen die leiden naar het plein leiden ook naar de plek van het samenkomen.

En ze leiden naar het marktplein waarbij het kunstwerk op marktdagen net zo zichtbaar aanwezig kan zijn als op andere dagen zonder in de weg te staan.

 

Het kunstwerk benadrukt de drie-dimensionale ruimte van het plein.

Het is een werk dat nadrukkelijk ook van bovenaf gezien net zo goed werkt als van de grond. De meeste bewoners van het plein wonen op hoogte dus dat was een belangrijk punt voor mij.

Daarnaast gaat het werk door de plaatsing en de verhoudingen een relatie aan met de bestaande en geplande bomen.

 

Ik heb er bewust voor gekozen om de zitgelegenheden niet op te nemen in het kunstwerk maar daar te laten waar dat het meest natuurlijk is namelijk onder de beschutting van een boom. Hiermee hoeven er ook geen extra volumes op het plein geplaatst te worden.

 

De gereduceerde maar betekenisvolle vorm die ik voorstel vraagt om een bepaald materiaalgebruik: een combinatie van het functionele staal met natuursteen. Het werk is een tekening, een constructie, een verblijfplaats, een monument, een fremdkörper.

Het natuursteen dat net zo goed binnen als buiten gebruikt wordt en altijd een tijdloosheid en duurzaamheid heeft lijkt mij zeer geschikt om het concept én het belang ervan uit te drukken.

En daarnaast, als we er in onze tijd, als waren we koningen, zelfs toe overgaan om onze pleinen te bestraten met graniet uit China dan zal ook de kunst zich daartoe moeten verhouden.

 

“Het hart is mooi leeg gelaten – het midden van het plein is voor de gladiatoren, schreef de Romeinse architect Vitruvius al in de eerste eeuw voor Christus.” Dit las ik in 2010 in de Volkskrant over een ander plein. Het hart is voor de gladiatoren, daar vindt het plaats, die ruimte is nodig.